ANDERE KENNIS --- TAALKENNIS --- deel 2

01 November 2009, 15:49
Het verhaal van de ûle en de ( w)hoele

Als zoeker naar de betekenis van plaatsnamen ben je ook altijd op zoek naar wat anderen er over geschreven hebben. Het meeste van wat anderen uitgezocht hebben is gebundeld en gerangschikt in het boek Nederlandse Plaatsnamen van Van Berkel en Samplonius. Een soort standaardwerk. Ik heb het destijds aangeschaft omdat ik kritiek had gehad op de uitleg van de naam Ulesprong door Kerst Huisman en wetige mensen mij vertelden dat dit boek het enige juiste boek was met goede verklaringen. In dit boek wordt het woord ule telkens verklaard als vochtige plek.
Tegen alle verklaarders van plaatsnamen heb ik gezegd dat het woord ule ook knik of bocht betekent en dat ik het graag aan wilde tonen, maar mijn visie was onjuist! Ze wilden het niet eens bekijken.
Daarom hier het hele verhaal over ule en hoele en whoele en alle andere variaties van deze woorden in deze betekenis.
Ulesprong ( Nederlands: Uilesprong)
Zoek het op in b.v. de Schotanus Atlas. Ter plaatse van de knik in het Nieuwe Diep staat Uilesprong. Bewoning was er in die tijd nog niet eens. Uile, wordt verklaard als oele = vochtige plek en sprong als bron. Toch staat heel typisch in de knik het woord Uilesprong. Het Nieuwe Diep verspringt er met een knik. Dat wordt echter niet genoemd.
In Teroele zit ook dat woord oele en Nederlandse Plaatsnamen geeft de verklaring: vochtige plek, laag weiland. Wie op de kaart kijkt, ziet echter dat het ook bij de knik of bocht van de Koevorder Meer ligt.
Al die andere namen met daarin het woord ule of oele geeft men ook de verklaring: vochtige plek, laaggelegen weiland mee.
Dan gaan we naar namen met een h voor dat oele. Verklaarders zien overeenkomsten tussen oele en hoele en verklaren hoele dan ook met vochtige plek, laag weiland. Namen met daarin het woord hol, zoals Holwerd, Ter Hole en Holsloot worden verklaard als laag (hol) gelegen land, maar zo gauw als er een t achter hol staat verklaart men het als bos, met hout ( bos) begroeid. Hollum wordt weer als mannennaam verklaard en het hol van Hollenberg, De Holm en De Hoelm weer als hoogte, heuvel. Men weet het gewoon niet.
We gaan mijn visie, dat hol, hoele en ûle ook gewoon knik of bocht betekent verder bekijken.
We nemen eerst het boek Kampereiland. Daarin staat dat het Kampereiland ontstaan is tussen 1200 en 1400 n.C. en wat er vanaf 1300 hierover opgetekend is. In de lijst van eilanden die in 1364 door bisschop Jan van Arkel aan de stad Kampen zijn geschonken, zijn o.a. dat uter hoelikin en dat groeter hoelikin ( nu hetende De Heultjes). Die naam hoelikin betekende: kleine hoele, en dat woord was in 1364 dus in gebruik. In de noten van het boek Kampereiland lezen we: - 'Holkijn' moeten we zien als verkleinwoord voor 'hol'( Verwijs en Verdam, 1894) . 'Hol' duidt op laaggelegen, moerassig land' ( Schönfeld, 1955). Een interpretatie van 'holkijn' als verkleinwoord voor 'hul'wordt door Verwijs en Verdam niet gegeven. 'Hul' duidt juist op een kleine hoogte ( Künzel) - aldus de schrijvers. De schrijvers van het boek Kampereiland nemen de verklaring: hol liggend, moerassig land dus over. De eilanden zouden : uter holliggend en groeter holliggend eiland zijn genoemd. Niet logisch voor twee eilandjes die juist gevormd zijn als zandheuvels. Wie het op de kaart bekijkt, ziet meteen dat die eilanden precies lagen op de hoogte van de knik in het Noorddiep. Als het woord hoele nu eens knik betekende, wordt het wel logisch; het uter- en het groeter( bij het knikje) eiland. Hieruit blijkt dat het woord hoele in ieder geval in de 14e eeuw gewoon in gebruik was.
Dan gaan we naar Hollum ( Ameland). Dat heette volgens Nederlandse Plaatsnamen in 1511 Hoellum. De verklaring is dan: op de plaats van( de) hoele. Nederlandse Plaatsnamen verwijst voor de verklaring naar de plaats Hallum en geeft daar drie mogelijkheden: 1 persoonsnaam, 2 hoek en 3 hol, laaggelegen. Wie een kaart van Ameland van voor de inpoldering bekijkt, b.v. de Leeuwarder Courantkaart, ziet dat Hollum ontstaan is op de plaats waar een pad, met een knik van richting verandert, omdat het om een klein landinwaarts lopend watertje heen loopt. Alweer die knik dus bij een naam met het woord hoele.
Wie nu verder in Nederlandse Plaatsnamen de verklaringen van de namen met daarin het woord ule of hoele bekijkt, komt echt tot de conclusie dat men het niet weet en bij elke naam overweegt of het hol gelegen land of juist een hoog gelegen land (heuvel) of een bosbegroeid land (holt) of een persoonsnaam is. Als ik zie dat verklaarders dan teruggaan naar een studie uit 1894 van Verdam en Verwijs, kom ik tot de conclusie dat er wel veel dingen uitgezocht zijn, maar dat er weinig over nagedacht is.
Ik stel gewoon dat eigenlijk al die namen verklaard kunnen worden als het woord hoele en ûle en hol gewoon knik of bocht betekent. Al die knikken en bochten kunnen eigenlijk allemaal teruggevonden worden op oudere kaarten, maar de totale zekerheid is er niet. Ik was er ook niet bij.
Oldeholtpade heette in 1204 Holenpathe en Nederlandse Plaatsnamen verklaart het dus niet met bos, maar als pad door laaggelegen gebied. Maar dat pad liep nu net over het hoge gebied. Over de zandrug tussen de Kuinder en de Linde. In dat pad zit precies bij Oldeholtpade een knik en die knik met een woning er bij heette de Huls. Dat kan nooit toevallig zijn. Het was de hole of hoele in dat pad.
De plaats Hulten werd vroeger ook geschreven als Hoelten en de schrijvers van Nederlandse Plaatsnamen hebben weer geen goede verklaring. Trouwens al die plaatsen met hul in de naam als Hulsen, Hulsdonk en Hulst schrijft men toe aan de begroeiing mit hulst. Helemaal niet logisch, maar als je niets beter weet.
Ook de plaatsen met daarin het woord hel schrijft men weer toe aan, laag gelegen, moerassige plek. De Hel (gem. Nijefurd vergelijkt men met Den Hool en vervolgens met Haalweide en Holsloot. Men beseft dus dat ze van hetzelfde basiswoord afstammen en maar wie bij Holsloot op een oude kaart kijkt, ziet dat het precies de plek is van een knik in de Verlengde Hoogeveensche Vaart. En de Hel (gem Nijefurd) was de knik in een oud pad. Bij al die 'hel'namen en ook 'el' namen, en dat zijn er nog al wat, hebben de verklaarders telkens heel veel moeite met de verklaring, maar als je één keer beseft dat die woorden afstammen van hoele en knik of bocht betekenen, worden ze vrij logisch. Elburg, Den Helder en Hellevoetsluis zijn gewoon ontstaan bij een knik in de kustlijn. Holland heeft zijn naam dus niet van houtland maar van de bocht in de Oude Rijn bij Leiden.
Terug naar ule. Dat woord ule wordt door verklaarders vaak gezegd hetzelfde te zijn als het woord 'wolf'. Ulrum wordt verklaard als: woonplaats van de lieden van de persoon Wulfahari, Ulft: als misschien de schuilplaats van wolven en bij Wolfsbarge staat dat het in 1282 Ulesberge heette en men twijfelt of het is vernoemd naar het dier wolf of een persoon die Wolf heette. Pak je de kaart dan zie je dat Wolfsbarge precies bij de knik in het Zuidlaardermeer ligt en dat dat veel logischer is. En Ulft ligt bij een knik in de Oude IJssel.
Dan taalkundig.
Is een ûleboerd nu een uilebord? Kan dat toegeschreven worden aan de uilen, hetzij dat ze er door naar binnen konden, hetzij dat ze er achter zaten te broeden? Ik denk het niet. Een ûleboerd was een hoelebord. Een bord (een stuk plank) op de hoele van een dak. Dat is de knik van een dak. Het ûleboerd zal veel ouder zijn dan men denkt en zijn grootste functie hebben gehad toen daken nog van riet waren. Meest logisch is dat toen de daken nog van riet waren, men op de knik van het dak, in dat kwetsbare driehoekje, waar het riet door verzakking kwetsbaar was voor vogel- en windschade, men een plank oplegde om het mee af te dekken. Die plank werd later een mooi object om versiering mee aan te brengen.
Dan weer het woord wolf. Het geknikte deel van het dak wordt ook altijd nog wolfseind of wolfskap genoemd.
Uil ûle owl.
Toen ik 20 jaar geleden schreef dat de uil zijn naam misschien ook had gekregen naar de vorm van zijn snavel; kniksnavelvogel, schreef iemand als reactie, dat in de encyclopedie staat dat men niet weet wat de naam uil betekent, maar dat men uitgaat van het geluid dat ze maken, zoiets als: oe-oe. Dat lijkt vreemd want alle uilen maken een ander geluid. Alle uilen hebben wel een geknikte snavel.
Wolfswinkel.
Net als Kathoek en Kattewinkel bestaan er ook plaatsen met de naam Wolfshoek en Wolfswinkel. Verklaarders twijfelen bij wolf tussen een persoonsnaam en het roofdier en een schadelijke plant. Weten het dus niet.
Mijn visie is de volgende: het heette er wolf omdat het bij een knik of bocht lag, maar men wist later die betekenis niet meer en omdat het een hoek of winkel was kwam dat er dus weer achter. Gewoon dubbel dus.
Jellum en Jelsum.
Jellum werd vroeger beschreven als Helmum, Hellum en Hiellum en wordt toegeschreven aan de persoonsnaam Helm.
Jelsum werd beschreven als Heilsum, Helsim en Hielsom en zou de woonplaats van de persoon Helle zijn. Het woord hel zit er wel weer in, maar men schrijft het om onbekende redenen niet toe aan laag, moerassig land maar aan een persoonsnaam. Nu zijn persoonsnamen wel de meest onbewezen en omstreden verklaringen in de toponomie en voor mij zijn het alleen maar middelen om zich er af te maken. Wie in de Schotanus Atlas kijkt, ziet dat zowel Jellum als Jelsum liggen en waarschijnlijk ontstaan zijn op een knik in de oude Middelzeedijk. Taalkundig is dat ook beter te verklaren want de el (leboog) is ook de knik in je arm en de hiel is de knik in je been.
Na al deze studie durf ik het aan om te stellen dat veel van die woorden en plaatsnamen met die l , terug te leiden zijn op het woord hoele en knik of bocht betekenen.
Ook wiel en welle zullen er bij horen. Een wiel is nu een gat in een doorgebroken dijk, maar de dijk werd hersteld door hem om het gat heen te leggen en dan kwam er een knik of bocht in, de wiel of weel, ontstaan uit het woord (w)hoele. Het is wel vreemd dat er in geen enkele taal om ons heen een woord voor knik of bocht is blijven bestaan dat op (w)hoele lijkt.
Welsum ligt bij een bocht in de IJssel, Welsrijp bij een bocht in de Franekervaart en Wilsum is een bocht in de IJssel. Wilp werd vroeger geschreven als Huilpa en daar zit het woord hoel dus weer in.
Oud-Wulven.
Bij Oud-Wulven zijn de verklaarders eigenlijk bij de zelfde verklaring die ik neerzet, maar ze zetten niet even door, Nederlandse Plaatsnamen zegt: - Oud- Wulven ( gem. Houten, U) 1381-1383 tot Ouden Wuolven; is problematisch. Men gaat uit van een met het Nederlandse woord 'welven' verband houdend toponiem ' wolf, gewelfd, gebogen' dat met het suffix -n- de waternaam Wulven zou hebben gevormd, met als betekenis: water met de gebogen loop. - Dat is een bocht dus! Wuol is dus bocht. Het ven van Oud-Wulven zal wel venne betekenen. Voor Van Berkel en Samplonius mag het dan problematisch zijn, voor mij is het een van de mooiste.
Wuolven is dus de bochtvenne.
Hoele en whoele en afgeleiden als hol, hel, el, hul, hool, heul, ule, welle, wolle, wiel en wolf betekenen allemaal knik of bocht.

T de Wolff
Raerd

Wetenschappelijke reacties welkom.



Geen reacties

Naam:
Email: